Supermens?

Gepubliceerd op 10 oktober 2019 om 14:44

In de tien jaar die ik inmiddels in het onderwijs vertoef, merk ik dat er over het beroep van docent veel aannames rondzwerven. Sommige zijn hartstikke waar. Zo moet je wel een idealist zijn om het vol te houden. Zeker. Het vooroordeel dat docenten massaal voor dit beroep kiezen wegens lange vakanties, conflicteert met eerder genoemde aanname. Ook met het oplopende docententekort overigens. Zoals dat vaak werkt met vooroordelen. Die hoeven in tegenstelling tot mij niet congruent te zijn.

 

Vele assumpties heb ik de revue zien passeren. “Lekker vroeg naar huis, zeker?”, terwijl ik met fietstassen vol nakijkwerk voorbij kom. Of dat docenten eigenlijk ongeschikt zijn voor ander werk. Ik was ooit wetenschappelijk onderzoeker, programmeur, fietsenmaker, IT-architect en masseur. Op geen enkele wijze voel ik mij tot het onderwijs veroordeeld. Dat het lekker makkelijk is om anderen te vertellen hoe het moet. Niets vind ik moeilijker dan een jongere bijstaan in de wetenschap dat ik het lang niet altijd bij het rechte eind heb.

Veel van deze vooronderstellingen waaien langs me heen. Sommige raken me in het diepst van mijn wezen en alles daartussenin. “Kan je die kinderen niet ergens anders neerzetten!”, roept een wielrenner die met 50 km/u op een smal bospaadje langs mijn 4 Havo scheurt. Ik kijk niet eens op van de bebloede knie van een van mijn leerlingen. Met een bemoedigende blik kijk ik in haar betraande ogen. Twee medeleerlingen controleren haar fiets. De rest doet zijn best niet aangereden te worden door zich tegen de bomen aan te drukken. Zij snappen ook wel dat dit geen handige plek is om stil te staan. De niet aflatende stroom, deels goedbedoelde, opmerkingen over wat er allemaal mist of verouderd is aan het (of mijn) onderwijs duiden tevens op de aanname dat het mij ontbreekt aan kennis over de huidige stand van zaken. Het aandragen van vele, vele, vele mogelijke oplossingen impliceert dat een gebrek aan probleemoplossend vermogen mogelijk de reden is voor het uitblijven van het gewenste effect. Niets is minder waar kan ik melden. Maar het zijn niet dit soort aannames die mij het diepst raken.

 

Zij die wat verder van het onderwijs afstaan gissen vaak dat mijn vermoeide blik wordt veroorzaakt door lastige pubers. Dat het contact met mijn leerlingen het leukste onderdeel van mijn werk is, nemen alleen mensen die mij goed kennen van me aan. Of het nooit saai wordt om steeds hetzelfde te vertellen? Eh nee, ik heb mezelf in tien jaar nog niet op een dag, een les of een leerling betrapt die hetzelfde was of ook maar in de verste verte leek op wat ik eerder meemaakte. Dat het schandalig weinig betaalt dan. Ja, die vlieger gaat op voor een groot deel van de onderwijzers in Nederland, maar lang niet voor allemaal. Hypotheses op dit gebied vreten weinig aan me.

 

Het is de veronderstelling dat docenten supermensen zijn die me het diepst raakt. Alles kunnen we aan: taalachterstanden, tegenvallende rekenkwaliteiten, pesten, klimaatproblemen, burgerschap, de digitaliserende samenleving, multicultureel samenleven, seksuele vorming, passend onderwijs, omgaan met social media, comazuipen, blowen, bizarre werkdruk, respect bijbrengen, gezond eten en bewegen. Alles wat nog mist wordt later vanzelf aan onze krachten toevertrouwd. We schijnen zelfs leerlingen te kunnen opleiden voor beroepen die nu nog niet bestaan.

 

Nooit eerder had ik zo’n moeilijk en veelzijdig beroep, zelfs niet toen ik de IT-systemen van twee van de grootste banken van ons land samen voegde. Als onderwijsprofessional vervul ik de rol van didacticus, bioloog, gespreksleider, scheidsrechter, politie-agent, pedagoog, coach, corrector, administrateur, EHBO-er, moeder, planner, vader, ontwerper, spreker, evaluator, orde-handhaver, voorbeeld, opvoeder, vriend, gids, bandenplakker, theeschenker, sparring partner, onderwijsontwikkelaar, inspirator, collega, veranderaar, data-analist, onderzoeker, luisterend oor voor ouders en toetsenmaker.

 

Ik moet lief, eerlijk, zacht, boos, accuraat, geduldig, meegaand, streng, humoristisch, rustig, authentiek, daadkrachtig, empathisch, flexibel, ruimdenkend, speels, energiek, realistisch, boeiend, ondeugend, zelfreflecterend, punctueel, kwetsbaar, vriendelijk, duidelijk, alert, snel, congruent, leerbaar en mezelf zijn. En allemaal op precies het juiste moment. Ik moet maatwerk leveren voor leerlingen met ADD, autisme, ADHD, dyslexie, ODD, dyscalculie, hoogbegaafdheid, faalangst, depressie, schoolangst, epilepsie, disharmonische profielen, levensbedreigende allergieën, verre van ideale thuissituaties en alle variaties van pubergedrag. Gemiddeld schaak ik zo’n 28 potjes simultaan in de wetenschap dat ik nooit iedereen recht kan doen.

 

Docent zijn betekent voor mij dat ik dagelijks honderden keuzes maak om zo goed mogelijk aan de behoeftes van mijn leerlingen te voldoen. Besteed ik meer tijd aan de verwoestende impact van klimaatproblemen of krijgt seksuele voorlichting voorrang? Steek ik mijn energie in de broodnodige modernisering van ons onderwijs of neem ik de tijd voor goede feedback op een toets? Stimuleer ik eigenaarschap of kritisch denken? Neem ik tijd voor de leerling met anorexia of voor degene wiens ouders gaan scheiden? Gaat mijn aandacht naar die jongen die nooit vragen stelt of het meisje dat steeds de les en daarmee anderen verstoort? Mijn gedrag is het gevolg van talloze zorgvuldig afgewogen keuzes. Het is het beste dat ik in huis heb op dat moment. Ik vraag me af waarom het nooit genoeg lijkt. Of voor wie?

 

Dat men mij superkrachten toebedeelt is op zich een vleiende gedachte, maar is het heel misschien niet zo heel erg realistisch dat ik in alle genoemde eigenschappen en rollen altijd even goed ben? Of dat ik er in tenminste eentje gewoon baggerslecht ben. Dat je mij daar gewoon nooit voor zou vragen al was ik de laatste op aarde. Ik heb de wijsheid niet in pacht, zit er geregeld faliekant naast, ik heb geen eindeloos geduld, ben niet onkwetsbaar, maak taalfouten, ik kan niet alle problemen oplossen, beschik niet over onbeperkte energie, zit vol vooroordelen, ik ventileer geregeld een slecht humeur, heb geen zeeën van tijd en sla de sportschool ook wel eens over.

 

Ik vraag me af waarom juist de supermens-aanname niet losjes langs me heen waait. Stiekem zou ik het wel willen, al het wereldleed oplossen, er voor iedereen altijd zijn, me nooit laten opfokken wat er ook gebeurt. Of is een supermens juist iemand die dag in dag uit naar eer en geweten handelt wetende dat het nooit perfect is of hoeft te zijn.

 

Geschreven met de schoonheid van de imperfectie